krantenbericht project periode 2 we kregen (globaal uitgelegd) de opdracht om een documentaire van ongeveer 9 min. te maken aan de hand van een krantenbericht. ik koos een krantenbericht dat melde dat het snoepconcern jamin wilde uitbreiden. dit veroorzaakte bij mij een soort 'angst' ('nog meer snoepwinkels = nog meer vereiding om te weerstaan') en stond haaks op het gezondheidsbeleid wat de regering naastreeft of na moet streven. (het voorkomen of aanpakken van het probleem dat kinderen steeds dikker worden tegenwoordig). ook met mijn eigen problemen met eten, vond ik dit een logische keuze om een narratieve verhaallijn over te maken. dit bleek zowel psychologisch als filmisch een goede keuze. ik kreeg een 9! en veel complimenten dat ik hier voor uit durfde te komen. erg confronterend was het wel. zowel voor mezelf als voor de vrouwen van de zwemclub die ik hiervoor heb benaderd. een geslaagd project! --> scrol naar onderaan de pagina om het resultaat te bekijken ---------------------------------------------------------------------------------- onderzoek: krantenbericht die voor aanleiding zorgde:
aanvullende krantenberichten: -jamin moet weer een verwenwinkel worden- Verpakkingstasjes in vrolijke kleuren: blauw, roze, zachtgroen. Met 'Jamin' erop, in grote letters. "Kijk", zegt hij, "dit geeft een idee van waar we naar toe willen. Jamin moet weer kleurrijk worden. De enige echte verwenwinkel van Nederland moet het zijn, een wereld van plezier." Eenvoudig zal dat niet worden. Marketingdeskundigen fronsen hun wenkbrauwen. De Oosterhoutse winkelketen is allang niet meer het roemruchte snoep- en koekjesparadijs van weleer. Van de meer dan zeshonderd winkels die Jamin in zijn hoogtijdagen telde, zijn er nog geen 140 over. Van de ooit duizenden personeelsleden resteren er nog zo'n vijftig. Maar Peter de Lange (46), pas aangetreden als commercieel directeur en aandeelhouder, gelooft er heilig in. Over vijf jaar, denkt hij, zijn er weer driehonderd winkels. "Er zijn zeker kansen, anders waren we er niet aan begonnen. De kracht van het merk is enorm: iedereen kent Jamin. Alleen denken veel mensen dan aan iets van vroeger, aan bitterkoekjes en kletskoppen. 'Jamin, bestaat dat nog?', zeggen ze. Wij gaan ervoor zorgen dat de naam weer gaat leven." Het kwakkelende Jamin Winkelbedrijf BV is een paar maanden terug overgenomen. Voor de zoveelste keer sinds het oorspronkelijke familiebedrijf in 1985 failliet ging. Zakenman Carel van Bemmelen voert een trio van investeerders aan. Zij hebben een nieuwe directie aangesteld: De Lange en algemeen directeur Anita Wetterhahn, die mede-aandeelhouders zijn geworden. Ze hebben samen 'een aantal miljoenen' op tafel gelegd om Jamin er bovenop te helpen. De Lange trof in Oosterhout een bedrijf met de blik naar binnen gericht aan, zegt hij. "Men was druk bezig met de interne organisatie, maar niet met de klant, het assortiment, de winkels. Er was in geen jaren iets aan publiciteit en reclame gedaan, daar was ook geen budget voor." Inmiddels is daarmee weer een begin gemaakt, met radioreclames waarin 'de dochter van meneer Jamin' de hoofdrol speelt. Het is een knipoog naar de fameuze commercials van begin jaren '70 met Ton van Duinhoven. De vorige directeuren/eigenaren staken veel energie in het ombouwen van Jamin van filiaalbedrijf naar een onderneming met zelfstandige franchisenemers, vertelt De Lange. Dat is hun gelukt: van de 138 winkels zijn er nu nog maar negen in eigen beheer. Maar de aandacht voor de buitenwereld schoot erbij in en het vertrouwen van de franchisers leed daaronder. Onder Wetterhahn en De Lange moet Jamin 'een van de aantrekkelijkste formules voor ondernemers' worden. "Want tevreden franchisers met een gezonde winst, dat is de basis van je bedrijf", aldus Peter de Lange. De Jaminorganisatie zelf maakt nog 'beperkte' winst. Hoeveel precies, zegt De Lange niet. "Maar voldoende voor een gezonde basis." Om die te verbreden, willen hij en Wetterhahn het aanbod in de winkels vernieuwen en verbeteren. "Nu hebben we veel gewone A-merken. Dat heeft weinig zin, die haalt de klant goedkoper bij de supermarkt. We moeten ons onderscheiden als dé speciaalzaak. Schepsnoep in 250 soorten en veertig varianten paaseitjes – waar vind je dat?" Het moet leiden tot meer en meer gevarieerd publiek in de winkels. Want vergrijsde klanten heeft Jamin genoeg en kinderen weten de weg naar de snoepbakken ook wel te vinden. "Maar de middengroep missen we nu: de moeders met kinderen." Peter de Lange was jarenlang marketingmanager bij Nestlé Nederland. Wat bewoog hem tot de overstap? "Hier heb je de kans om een mooi, 125 jaar oud écht Nederlands merk weer helemaal op te bouwen. Jamin moet trakteren en verwennen zijn, met vrolijke winkels en leuke producten, in feestelijke verpakking. Dat is een enorme uitdaging." -jamin blijft nog steeds lekker bezig OOSTERHOUT - Sinds maandag Hofleverancier. Lekkerder, kunnen ze het niet maken bij Jamin. Op het Oosterhoutse hoofdkantoor van de 125-jarige snoepspecialist krijgen ze gelijk praatjes. Ze roepen in crisistijd dat ze het aantal verkooppunten in vijf jaar tijd gaan verdubbelen. Koninklijke Jamin wil uitbreiden Jamin valt sinds 2007 onder de paraplu van Carel van Bemmelen, de man achter Neerlands Glorie (dat Nederlandse merken als HAK probeert nieuw leven in te blazen). Jamin was te klein voor de investeerders achter Neerlands Glorie. Toen investeerde Van Bemmelen met wat anderen maar zelf. Bij Jamin waait sindsdien een frisse wind. In snel tempo verschijnt een nieuw concept (winkels met felle, moderne kleuren), nieuwe verpakkingen, nieuwe, eigen Jaminprodukten (zoals een smoothie waar je naar wens vetverbrander of vitamine aan kunt toe laten voegen). Sinds de zomer is er ook de Jamin webwinkel die 'verrassend goed loopt', zegt marketingmanager Leon van Poelwijk, die overigens nog geen precieze cijfers geeft van de internetverkoop. Voorheen was het assortiment van een Jaminwinkel ongeveer vijftig procent 'eigen' en vijftig procent bekende merken. Van Poelwijk: "We gaan weer veel meer Jamin merkprodukten ontwikkelen." Zo zat de hele crew drie weken geleden blind ijsjes te proeven, om het beroemde Jaminijsje Dubbeldik een broertje of zusje te geven. Nieuwe chocoladeletters ('met een vulling, dat zie je eigenlijk nergens') zijn al volop in de verkoop. En de Jaminreep is opgepimpt. Het draait allemaal om snoepgoed dat je nergens anders krijgt, zegt Van Poelwijk. "We willen de expert van Nederland zijn, onderscheidend zijn." Het moet, met andere woorden, de moeite lonen om snoep, ijs en koekjes bij Jamin te halen omdat je het zo lekker elders niet krijgt. Jamin gaat ook in de kadootjes. Mooie snoeppotten die je kunt laten vullen, geboortekoffertjes en een nieuwe Hollandse lijn van serviesgoed om het vertrouwde gevoel in alle nieuwigheid te behouden, of misschien wel terug te brengen. Van 143 naar ruim driehonderd verkooppunten in vijf jaar tijd: is dat eigenlijk niet onrealistisch in deze crisistijd? Van Poelwijk: "Het is best een zwaar jaar, maar als het gaat om de markt van speciaalzaken zie je dat Jamin het beter doet dan andere zaken in die sector, die op 6 of 7 procent minder zitten." Waar Jamin dan op zit? "Wij draaien nu ongeveer één procent minder, maar die procent hopen we met de decembertijd nog in te halen." - supers nadelig voor jamin In of rond 1878 – het jaartal is omstreden – opent Cornelis Jamin een banket- en koekwinkeltje in Rotterdam. Het is het bescheiden begin van wat zal uitgroeien tot een waar snoepimperium. Er komen gauw winkels bij en Cornelis begint in 1888 zijn eigen suikerwerk- en koekfabriek in Crooswijk. Als hij in 1907 sterft, zijn er in en om Rotterdam vijftig winkels. 'Cjamin' staat er in krulletters op, waardoor Rotterdammers het nog altijd hebben over 'Sjamin'. De kokosmacronen, bitterkoekjes en spekjes vliegen de winkels uit. Halverwege de jaren twintig, onder Cornelis' zonen Louis, Pierre, Harry en Cornelis jr., zijn er al 135 filialen in het hele land, tien jaar later driehonderd. Een enorm succes wordt de introductie van Jamins eigen 'Dubbeldik'-ijs. Na de oorlog valt de macht toe aan één telg van de familie: Eef, die dé 'meneer Jamin' zou worden. De zaken gaan prima. Het aantal winkels groeit verder, in 1957 wordt de fabriek uitgebreid en overgeplaatst naar Oosterhout. Het personeel beeft voor de autoritaire snoepkoning, die zich per Lamborghini langs zijn winkels laat vervoeren. Maar dat zijn zorgvuldig door de chefs geselecteerde, goedlopende zaken; de minder draaiende filialen krijgt meneer Eef niet te zien. Legendarisch in die tijd zijn de 'proefvergaderingen'. Iedere maandag moeten alle chefs onder leiding van Eef urenlang nieuwe zuurtjes, dropjes en ijsjes proeven en testen, tot het hun de strot uitkomt. En wee degene die een snoepje afkeurt dat meneer Eef juist lekker vindt. Eind jaren zestig zijn hij en Jamin op het toppunt van hun roem. Meer dan zeshonderd filialen zijn er nu. Maar de klad zit er eigenlijk al in. De succesformule was al die jaren: Jaminzaken verkopen alléén producten uit eigen fabriek, en die fabriek levert alléén aan Jaminzaken. Met de opkomst van de supermarkten keert dat concept zich tegen het conservatieve familiebedrijf. Die supers verkopen steeds meer snoepwaren en koek – en goedkoper dan Jamin het kan. Maar de fabriek in Oosterhout mag niet voor hen produceren. En in de winkels moet steeds vaker 'nee' worden verkocht aan klanten die om niet-Jaminsnoep vragen. Wanneer Eef in 1977 met pensioen gaat, zijn er nog maar driehonderd winkels over. In de jaren daarna probeert een keur aan directies en interimmanagers de firma te redden. Maar de administratie blijkt een onontwarbare janboel en de verliezen worden groter. Ondanks nieuwe winkelsluitingen en ontslaggolven gaat Jamin in 1985 op de fles. De fabriek en de winkels worden daarna ontkoppeld en zelfstandig voortgezet. De winkels zijn vele jaren onderdeel van Ahold, maar ook dat concern kan het tij niet echt keren. Anno 2008 telt Jamin zo'n vijftig personeelsleden op het kantoor/distributiecentrum in Oosterhout en in negen eigen winkels; 129 andere zaken zijn in handen van zelfstandige franchisers. - jamin als favoriete plek van de wijk - (kinderen) BREDA - Vrijwel alle 1400 groep 8-scholieren van alle Bredase basisscholen hebben al een bezoek gebracht aan het nieuwe Graphic Design Museum. Dat gebeurde in vier maandagsessies. Gisteren trok de laatste delegatie van 108 kinderen - deels van de NBS Burgst en deels van de KBS Laurentius - door de zalen. Ze waren daar in het kader van het project Kijk mijn wijk! Het project is onderdeel van het Graphic Design Festival en opgezet door conservator educatie Marieke van Oudheusden, in samenwerking met het festival, de gemeente Breda en de Pabo. Het Graphic Design Museum zet zwaar in op educatie. Van Oudheusden legt uit waarom: ,,Kinderen zijn heel ontvankelijk. Het is belangrijk dat ze zo vroeg mogelijk kennis maken met kunst, theater en dergelijke. Zo kunnen ze later betere keuzes maken." Toch moet het project niet al te zwaar op de jonge maagjes liggen, vindt de conservator. ,,Ik vind het ook van belang dat ze genieten. Het moet voor hen ook een uitje zijn." Het project bestaat uit drie delen: de speurtocht door het museum, een workshop 'sign (wegwijzer) maken' in de Vlaszak-ateliers en tot slot het plaatsen van een zelfgemaakt 'sign' op de favoriete plek in hun eigen woonwijk. De eerste twee delen hebben de kinderen flink bezig gehouden. Alleen al het bedenken van een favoriete plek kostte sommigen veel tijd. De 12-jarige Lisa Broeders heeft gekozen voor de woonboulevard. ,,Daar komen heel veel mensen en die kunnen dan allemaal zien wat ik heb gemaakt." Anderen kozen voor het schoolplein (Dirk Eijssen: 'Mijn tweede huis' ), de twirlschool, de manege, de voetbalclub, H&M of Jamin. De signs worden komend weekend op de favoriete plekken geplaatst. Nieuwsthema's > overgewicht (nrc handelsblad 02-03-2006) Vetzucht jeugd groeit: 12 pct kleuters is te dik Gepubliceerd: 2 maart 2006 00:00 | Gewijzigd: 22 november 2007 11:11 Door onze redacteur Wubby Luyendijk Rotterdam, 2 maart. Waarom zijn meisjes van vijf zo veel vaker te dik dan jongens? Remy Hira Sing, hoogleraar jeugdgezondheidszorg aan het VU medisch Centrum in Amsterdam, weet het niet. Jongens van vijf spelen misschien vaker buiten, zegt hij, terwijl meisjes binnen worden gehouden en meer televisie kijken. Maar hij weet wel dat het tijd is om verschillende behandelplannen te maken: één voor jongens en één voor meisjes. En tegelijkertijd „moeten gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen”. Is het mogelijk speelplaatsen voor meisjes aan te leggen? Kunnen sportscholen in daluren dikke kinderen gratis danslessen geven? Zijn er fietspaden genoeg? En hoe voorkom je dat in achterstandswijken op elke hoek een patatzaak zit? De uitkomsten van de vandaag gepubliceerde studie naar overgewicht bij kinderen verrassen de hoogleraar niet. Maar „verontrustend” vindt hij ze wel. In het bijzonder het aandeel vier- en vijfjarige meisjes met overgewicht en het percentage kinderen dat ernstig te zwaar is. Dat is in zes jaar tijd verdriedubbeld. Als wij die kinderen niet opsporen en behandelen, waarschuwt de hoogleraar, krijgen ze last van ouderdomsdiabetes en hart- en vaatziekten. En daar worden ze niet oud mee. Al op vierjarige leeftijd is één op de tien kinderen te dik. Ook daarvoor heeft Hira Sing geen verklaring. Dan moet hij weten wanneer dat overgewicht is begonnen. En daarvan zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar. Bovendien is het ingewikkeld, omdat wetenschappers nog steggelen over de precieze grens tussen een gezonde en een te zware baby. Maar een vermoeden heeft hij wel. Er zijn signalen dat moeders hun kind uit onzekerheid na de borstvoeding nog een fles geven. „Die kinderen krijgen al gauw te veel. Die raken gewend aan overdaad. En dan is de trend gezet, er zit geen rem meer op eten. Ouders gaan daar vaak niet tegenin. Overgewicht voorkomen is een kwestie van opvoeden geworden.” Die trend van toegeven aan ongebreideld eetgedrag is algemeen, hoort Hira Sing van jeugdartsen en -verpleegkundigen in het hele land. Zij behandelen sinds dit schooljaar te dikke twee- tot vijftienjarigen die het consultatiebureau of de schoolarts bezoeken. Aan de hand van een eet- en beweegdagboek maken ze afspraken over minder gezoete (fris)drank, elke dag ten minste een uur buiten spelen, maximaal twee uur tv-kijken of computeren, en regelmatig en goed ontbijten. Hira Sing: „Maar te veel ouders en kinderen hebben moeite dat vol te houden.” Nadeel is ook dat kinderen met ernstig overgewicht, obesitas, buiten beeld blijven. Zij moeten via de huisarts worden doorverwezen naar de kinderarts. Hira Sing: „Er gebeurt veel tegen overgewicht. Protocollen, actieplannen, fruit op school. Maar als we willen voorkomen dat over zes jaar het aantal te dikke kinderen opnieuw verdubbelt, moet de overheid nu de regie in handen nemen. Deze kinderen zijn slachtoffers.” Jonger zwaarder Kinderen zijn steeds vaker en steeds jonger te zwaar. Dat blijkt uit onderzoek onder meer dan 80.000 schoolkinderen, uitgevoerd door TNO Kwaliteit van Leven en het VUmc. Was in 1980 een op de 15 meisjes van negen te dik, in 1997 was dat 1 op 7, in 2004 een op vijf. Vooral meisjes zijn er vroeg bij. Gemiddeld is 14 procent van alle jongens en 17 procent van alle meisjes te dik. 'Snoepreclame voor kinderen verbieden' vr 2 nov 2007, 11:40 Door: DAG. Paul Rosemöller zet aanval in tegen overgewicht. Snoepreclame voor kinderen tot 12 jaar moet verboden worden. Dat is een van de persoonlijke prioriteiten die Paul Rosenmöller, voorzitter het Convenant Overgewicht, heeft gesteld. Vrijdag liet Rosemöller in de Volkskrant weten dat de aanval op overgewicht harder moet worden ingezet. Zo moet snoepreclame gericht op jonge kinderen verboden worden. Ook moet zoetigheid in supermarkten niet meer op ooghoogte of bij de kassa liggen. Zijn pleidooi, in De Volkskrant, sluit aan bij het standpunt van de Consumentenbond en de Hartstichting, die daarover een half jaar geleden een brief schreven aan de minister Klink (Volksgezondheid Welzijn en Sport) en André Rouvoet (Jeugd en Gezin). Het Convenant Overgewicht, dat sinds 2005 bestaat, maakt dinsdag na 2,5 jaar de balans op. Het convenant is het leven geroepen door onder meer de overheid, voedingsindustrie en zorgverzekeraars. De doelstelling is om het aantal te dikke volwassenen vanaf 2010 niet meer te laten stijgen In het voorjaar van 2007 luidde Rosenmöller al de noodklok over het nog steeds toenemende aantal mensen met (ernstig) overgewicht. Hij riep de overheid op om meer te investeren in het bevorderen van een gezonde leefstijl. Snoepreclame helpt kinderen dik te worden (http://www.afslankacademie.nl/page/3284/snoepreclame-helpt-kinderen-dik-te-worden.html 2009) Het is een publiek debat geworden waarbij beleidsmakers geen beslissingen durven te nemen: snoepreclame, verbieden of niet. De voedingsindustrie is nu eenmaal belangrijk en die moet in economisch moeilijke tijden gespaard worden. En mensen die beweren dat het kinderen aanzet tot snoepen en dat het dus bijdraagt aan de overgewichtepidemie moeten dat eerst maar eens bewijzen. Trouwens, zo redeneren veel beleidsmakers, opvoeden is geen politieke verantwoordelijkheid, maar moet gebeuren door de ouders. Pech als je ouders er geen tijd voor hebben of niet weten hoe ze hun kinderen moeten begeleiden om te gaan met alle junkvoedsel waarmee kinderen opgroeien. Er is nu een rekenmodel beschikbaar aan de hand waarvan je kunt voorspelen hoeveel overgewicht voorkomen wordt als de snoepreclame op de televisie zou verdwijnen. Het geeft aan dat 15 tot 30% van de Amerikaanse kinderen niet te dik zou zijn. Het model werd ontwikkeld door medewerkers van de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. Het is een computermodel waarin de gegevens van grote Amerikaanse gezondheidsonderzoeken werden gevoerd. Ook gegevens over blootstelling aan reclame werden erin opgenomen. Ter vergelijking van dit model werden ook nog eens experts geïnterviewd en gevraagd naar hun inschattingen. De uitkomsten werden in 2009 in het European Journal of Public Health gepubliceerd. Daaruit blijkt dat verdwijnen van de televisiereclames leidt tot gemiddelde verlaging van 0,38 van de BMI (Body Mass Index en een grove schaal voor overgewicht) per kind. Nu lijkt dat niets, maar je moet het natuurlijk over een totale bevolking zien. En dat betekent dat het overgewicht onder jongens zou dalen van 17,8% naar 15,2% en onder meisjes van 15,9% tot 13,5%. Dat is voor een land als de VS een gigantische winst. De experts die geïnterviewd werden bleken zelfs nog grotere verwachtingen te hebben van het verdwijnen van de snoepreclame. Waar het om gaat is dus uiteindelijk de vraag of beleidsmakers nu nog weer jaren willen wachten om te zien of er nog beter bewijs komt, of het risico durven nemen dat de voedingsindustrie boos wordt, sommige politieke partijen zich opwinden over betutteling door de overheid, maar in ieder geval geprobeerd wordt onze kinderen beter te beschermen tegen verleidingen waar ze nauwelijks weerstand aan kunnen bieden en hun ouders geen raad mee weten. http://www.rnw.nl/nl/nederlands/video/koninklijk-snoepen-bij-jamin (3 nov 2009) Nederlanders kunnen sinds vandaag koninklijk snoepen. Winkelketen Jamin heeft het predikaat 'koninklijk' gekregen en mag zich daarmee officieel 'hofleverancier' noemen. In heel Nederland wil dit voormalige familiebedrijf weer zijn winkels openen. Door Philip Smet en Marjolein Stoop Het Sinterklaas-feest komt er weer aan, dus kan je er niet meer omheen als je een Jamin-winkel binnenkomt: chocoladeletters, pepernoten, marsepein ten overvloede. "We hebben 250 verschillende soorten letters," vertelt Leon van Poelwijk, de marketingmanager van Jamin. Natuurlijk zijn dat de gewone smaken, maar er is veel meer. "We hebben ook letters met kokosvulling, letters met streepjes, suikervrije letters. En ook de Q en de X liggen in onze winkel." Cornelis Jamin De traditionele Hollandse koekjes, snoepjes, chocolade en ijsjes van Jamin: wie kent ze niet? Nadat Cornelis Jamin in 1883 zijn eerste zoetwarenwinkel opende, is het bedrijf in heel Nederland beroemd geworden. Met eigen fabrieken en ooit zelfs zo'n 600 eigen winkels belandde het zo'n veertig jaar geleden in de problemen door de opkomst van de supermarkten. Na het faillissement in 1985 hebben diverse eigenaren de naam voortgezet. Ook nu nog kent ruim 95 procent van de Nederlanders de winkels van Jamin. Goede reputatie Het predicaat Hofleverancier bestaat nog langer dan Jamin zelf. In 1815 heeft Koning Willem I dit ingevoerd. Bedrijven mochten zich 'koninklijk' gaan noemen. Daar zijn inmiddels wereldwijd opererende bedrijven bij: Koninklijke Shell, KLM, Ahold, om een paar te noemen. Tegenwoordig gaat het bij nieuwe hofleveranciers om kleine en middelgrote bedrijven die minstens honderd jaar oud zijn en een goede reputatie moeten hebben in de regio. De kandidaat-hofleveranciers worden bij de burgemeester voorgedragen en officieel moet dan de koningin akkoord gaan. Het is te vergelijken met de procedures rond koninklijke onderscheidingen voor personen, de lintjes. Knuffels Onder de huidige directie -deels eigenaar- is Jamin bezig met een nieuw offensief. "We hebben het hele assortiment chocolade, suikerwerk, ijs en koek vervangen," legt marketingmanager Van Poelwijk uit. Jamin ontwikkelt zijn eigen producten en besteedt de fabricage uit. Bovendien wil de keten allerlei cadeau-artikelen gaan verkopen, zoals koektrommels en knuffels. Voor de laatste categorie is nu een webwinkel opgericht, die binnenkort ook in Europa gaat opereren. De Jamin-winkels krijgen een nieuwe inrichting en het aantal moet stijgen van 143 nu tot zo'n driehonderd, alleen in Nederland. Daartoe is de onderneming op zoek naar nieuwe franchise-houders: winkeliers die hun winkel onder de vlag van Jamin willen voortzetten, met Jamin-producten en voor zes procent van de omzet en een jaarlijkse bijdrage van 3900 euro. Je moet als winkelier dus betalen voor een sterke naam op je winkelruit. Overgewicht Jamin mikt op een breed publiek. "Snoepen voor alle leeftijden en voor ieder budget," zoals de marketingmanager het uitdrukt. Maar moet Nederland wel blij zijn met 150 nieuwe zoetwaren- en koekwinkels? "Af en toe een snoepje is geen probleem. Dat is een primaire verantwoordelijkheid van de consument," vindt professor Gertjan Schaafsma, lector Sport, Voeding en Leefstijl aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. "Overgewicht is natuurlijk een probleem, maar dat heeft vooral te maken met een gebrek aan lichamelijke activiteit. Wij leven in een zogeheten 'obesogene omgeving': met auto's, liften, televisies en computers is de verleiding om stil te zitten groot. En dan is het ook nog slecht om veel tussendoortjes te eten, ook voor het gebit. Dat is natuurlijk wel wat Jamin verkoopt." Zo bekeken is het niet erg als nog meer mensen hun snoep bij Jamin gaan kopen. Al moeten ze dan wel dagelijks naar de winkel lopen of fietsen -minstens een half uur- en alleen kleine hoeveelheden kopen -alleen voor zichzelf.
film en narratie
maandag 16 november 2009
Gepost door annelieke vleugel op 10:22
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
0 reacties:
Een reactie posten